Het was kerstavond, buiten was het donker en de straten waren leeg. Niks geen sneeuw dit jaar, al hadden we er zo op gehoopt. In huis heerste rust, de rust zoals je die alleen hebt op de avond voor kerst. De avond dat de kinderen naar bed zijn gegaan met de opwinding voor morgen, want morgen is het kerstmis.
Ik kan me dat gevoel nog herinneren uit de tijd dat ik klein was. Zo’n warm overheersend gevoel, dat maakt dat alles waar je je druk over maakte -toetsen, vervelende jongens en meer van dat soort dingen- voor even naar de achtergrond verdween.

Starend uit het raam, keek ik de donkere lege straat in en dacht aan kerstmis heel wat jaren terug. Dat jaar had het wel gesneeuwd en de dikke witte laag maakte de straten mooi en mysterieus. Samen hadden we die avond gebanjerd door de net gevallen sneeuw, de magie was tastbaar. De magie van het winterlandschap, de magie tussen ons tweetjes en nog iets.
Iets waar ik nog geen vinger op kon leggen, maar ik zou er snel achter komen wat dat iets was. Diezelfde avond was ik nog even alleen beneden en keek uit het raam en genoot van de mysterieuze wereld buiten. Toen opeens was het daar, een klein lichtje wat langzaam dichterbij kwam.
Een helder paars lichtje welke leek te dansen. Dichterbij kwam het en nu kon ik een vorm onderscheiden. In het paarse licht zag ik een klein meisje.
Nu, na al die jaren weet ik nog steeds niet wie of wat het meisje was. Wat ik wel weet is dat zij mij de wereld heeft laten zien. De wereld zoals wij die kennen maar dan door andere ogen.
Het meisje bleef voor me stilstaan, ze zei niets maar iets in me zei dat ik met haar mee moest gaan. En mee nam ze me, we vlogen over landen en zeeën, naar andere landen waar we deel uit maakten van het kerstfeest waar ook ter wereld. Ze nam me mee naar Rusland, waar ik kennis maakte met Ded Maros, vadertje winter, en de vreugde deelde van de kinderen die hun cadeautjes vonden onder de kerstboom. Verder vlogen we, hoog over de dorpjes en steden waar overal in de huizen de lichtjes branden. Families waren samen en deelden samen het kerstdiner, er werd gegeten en gelachen. Herinneringen en volksverhalen werden verteld.
Ze nam me naar alle landen in de wereld waar een ieder op zijn of haar manier kerstmis viert, met of zonder geloofsovertuiging. Naar Amerika, waar Santa Claus net z’n ronde deed en in alle sokken cadeautjes stopte. Naar Mexico waar ik mee mocht in de optocht waarbij de beelden van Jozef en Maria gedragen werden.

Maar het mooiste moest nog komen. Verder en verder vlogen tot we niet meer verder konden. Waar was ik. Ik keek om me heen en zag in de verte gekleurde lichtjes en hoorde muziek, de zachte klanken die me bereikte klonken lieflijk maar ook vrolijk.
Op de klanken van de muziek aflopend kon ik langzaam de dansende figuurtjes onderscheiden. Het leken wel kinderen of toch niet.
Tussen de bomen door zag ik de dansende figuurtjes, ze hadden duidelijk pret en dansten in mooie gekleurde kleertjes op de muziek.
Voor het eerst dat ik met haar mee ging sprak het meisje. “Deze kinderen staan symbool voor de kerst spirit” zei ze, “Eens waren hier honderden kinderen, maar in de loop der jaren is het geloof in kerstmis verdwenen. De mensen geloven niet meer in de magie, ergens zijn ze het kind in zichzelf kwijtgeraakt.” Ze pakte m’n hand en nam me naar de kindertjes. Ik danste met hen, vierde kerstavond met hen en genoot van de vreugde om me heen.
Zoals bij elke nacht, brak ook bij deze nacht de tijd aan dat de zon langzaam weer op kwam. Het was tijd om te gaan. Het meisje bracht me weer thuis en terug vliegend over de dorpjes en steden zag ik de mensen onder ons wakker worden. Het was kerstmis.

Thuis, in de tuin, nam ze afscheid van me. Zoals ze kwam ging ze ook weer, als een paars lichtje aan de horizon.
Nog steeds weet ik niet of het een droom of echt was, maar wie of wat zij ook was, zij heeft me de mooiste kerst ooit gegeven.